’Veel ruimte voor leveranciers tijdens NOiV Jaarcongres 2010’ kopte de website van het programmabureau Nederland Open in Verbinding deze week. Dit klinkt mooi, ware het niet dat de definitie van ’leveranciers’ aan de smalle kant is. Het betreft uitsluitend de sponsors van het jaarcongres. Mocht dat al voldoende zijn voor opgetrokken wenkbrauwen, sta dan ook even stil bij het volgende: de sponsors vullen een deel van het inhoudelijke programma in.
De leveranciers kregen begin december 2009 hun uitnodiging tot sponsoring (PDF) in de brievenbus. De wervende tekst lijkt direct overgenomen van het aanbod van een commercieel congresbureau:
Hierbij ontvangt u informatie met betrekking tot sponsormogelijkheden van het NOiV jaarcongres. U heeft de mogelijkheid uw bedrijf of instelling te presenteren aan een publiek van 500+ geïnteresseerde bezoekers.
De bekende drie sponsorpakketten (brons, zilver en goud) werden gepresenteerd. Het bronzen pakket, voor een bedrag van € 1.000,–, is goed voor een stand, logo en prulletje in de goodiesbag. En drie stopcontacten natuurlijk. De sprong naar zilver is best interessant. Voor € 1.000,– extra krijgt de sponsor 30 minuten spreektijd of een ronde tafel gesprek van 30 minuten. In speciaal gereserveerde ruimten, dat dan weer wel. Met het gouden pakket, een investering van € 3.500,–, mag je als sponsor helemaal los en wordt het voor de 500+ bezoekers volstrekt onmogelijk jouw bedrijf te missen. Klaarblijkelijk was het aanbod interessant genoeg voor een aantal leveranciers. Bij elkaar vangt het programmabureau € 26.000,– van de twee gouden, zes zilveren en zeven bronzen sponsors. Mooi meegenomen toch?
Sta eens even stil bij het volgende. Hoe zouden we gereageerd hebben als Microsoft zich als gouden sponsor had aangemeld en daardoor straks 30 minuten lang haar visie op interoperabiliteit had mogen presenteren? Onwaarschijnlijk? Nee hoor, want de uitnodiging aan de leveranciers zegt: ’Plek in programma geschiedt op volgorde van aanmelding’. De open wereld zou te klein zijn geweest. Ik vind het principieel onjuist dat een overheidsorganisatie, ook in de vorm van een programmabureau, de inhoud van haar congres (mede) laat bepalen door betalende sponsors. En dan maakt het mij niet uit of het nu gesloten of open sponsors zijn. Of willen we straks op het aangifteformulier van de Belastingdienst het volgende lezen: ’Dit formulier wordt mede aangeboden door Stoere Jongens, Ferme Knapen Incasso’?
Deskundigen op het gebied van aanbestedingen hebben het toch al meerdere malen duidelijk gemaakt: een overheid mag geen voorkeur uitspreken voor specifieke leveranciers of software. Alleen al vanuit dit perspectief roept de beslissing commerciële sponsors ruim baan te geven op een overheidscongres vraagtekens op. Die ’500+ geïnteresseerde bezoekers’ komen niet voor een commerciële beurs, maar voor het NOiV Jaarcongres waar ze een inhoudelijk solide programma mogen verwachten. In dat programma moet ruimte zijn voor ’best practices’, voor leren van ervaringen van collega’s bij andere overheden, voor inzicht in de stand van zaken rond het actieprogramma en maximale ruimte om op inhoud met elkaar in gesprek te gaan. Kennis, informatie en deskundigheid moeten centraal staan. Commerciële praatjes op basis van ’wie het eerst komt, het eerst maalt’ horen daar niet bij. Niet voor een overheid.
Maar beschikken die leveranciers dan niet over de nodige kennis, informatie en deskundigheid? Natuurlijk wel. Dat leveranciers een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van het actieplan NOiV is evident, zowel ten goede als minder goede. De gesloten leveranciers liggen vooral dwars en komen op dit moment niet verder (PDF) dan ’We beloven na te denken of we kunnen overwegen ons best te doen voor open standaarden.’ De meeste inhoudelijke deskundigheid is te vinden bij de echte open leveranciers, maar daar loop je snel het risico van dubbele petten. Enthousiasme en inhoudelijke deskundigheid over open source en open standaarden gaan gepaard met de noodzaak een bedrijf draaiende te houden. Mijns inziens is het open wereldje in Nederland te klein om absolute onafhankelijkheid in de vorm van een ’1-pet model’ te vereisen, en pleit ik eerder voor maximale transparantie.
Het was mijns inziens zuiverder geweest als het programmabureau de regie over de volledige inhoud had gehouden en niet – zoals nu- voor een deel had overgelaten aan betalende sponsors die vrij arbitrair op de lijst terecht zijn gekomen. De organisatie had moeten bepalen welke inhoud voor alle tracks wenselijk en noodzakelijk is. Als een open (of zelfs gesloten) leverancier de beste partij was geweest om daar uitvoering aan te geven, dan had die simpelweg ingehuurd moeten worden.
Het programmabureau heeft hier niet voor gekozen en wekt daardoor op zijn minst de schijn dat inhoud rond het NOiV te koop is, dat leveranciers en niet de overheid de regie hebben bij de uitvoering van het open source en open standaarden-beleid van de overheid. Die schijn moet je, zeker met de kwetsbare positie als programmabureau, ten allen tijde willen vermijden.