Het was een heel kort berichtje in een e-mail van HollandOpen. Gelukkig stond het direct aan het begin, want je had het kunnen missen. Er stond:
Op 15 januari willen we praten over de toekomst van HollandOpen en de activiteiten in 2009. Vanaf 14.00 uur in Amsterdam, Singelkerk, Singel 452. De agenda staat nog niet vast, alle input is welkom. Graag naar
info@hollandopen.nl
Wat is de toekomst van HollandOpen? Dat is normaliter toch een vraag voor organisaties die het even niet meer weten, die zich geconfronteerd zien met strategische uitdagingen of die zich afvragen of hun verdere voortbestaan nog wel zin heeft. Mijn betrokkenheid bij HollandOpen was in 2008 beperkt tot het meewerken aan een lesboek voor het hoger onderwijs. Al ben ik niet als participant of deelnemer bij HollandOpen betrokken, ik heb wel een mening over de wijze waarop zij de belangenbehartiging van open source software, open standaarden en open content ter hand nemen.
In het afgelopen jaar heeft de organisatie een paar maal centraal gestaan in mijn column op Digiplace. Het is veilig te stellen dat de aandacht niet onverdeeld positief was. Wat is de toekomst van HollandOpen, in het licht van het afgelopen jaar en de uitdagingen die de open source promotie in 2009 heeft? Aangezien alle input wenselijk is, neem ik bij deze dan maar de vrijheid wat ongevraagd advies te geven. Waarom? Simpel gezegd, de promotie van open source en open standaarden ligt mij na aan het hart en elke kans om die promotie beter te laten verlopen grijp ik graag aan.
Waar zijn de gouden tijden?
Het is enerzijds wel vreemd dat HollandOpen zich druk maakt over haar toekomst. Eigenlijk zouden nu gouden tijden aangebroken moeten zijn. Met het actieplan Nederland Open in Verbinding (PDF) in de hand kan de promotie van open standaarden en open source software voortvarend worden aangepakt. De overheid heeft zich verplicht open standaarden te gebruiken, zet zich stevig in voor open source software en is ongetwijfeld op zoek naar ter zake deskundige partijen die haar betrokken en onafhankelijk ter zijde kunnen staan. En, mocht de overheid daar niet toe geneigd zijn, dan kan in ieder geval worden gekozen voor de rol van kritische volger die scherp de vorderingen, dan wel het uitblijven daarvan, in de gaten houdt en daarover publiceert. Helaas lijkt wat HollandOpen betreft noch van het een noch van het ander sprake te zijn.
Het programmabureau NOiV kwam medio december met haar eerste monitor (PDF) over de stand van zaken rond het actieplan. De monitor was wel voorzien van enkele kanttekeningen, maar de resultaten waren wel heel erg positief in vergelijking met een eerder onderzoek van MarketCap (in opdracht van Adobe). De verschillen tussen de twee onderzoeken rechtvaardigen een kritische analyse van de opzet en de resultaten. Maar HollandOpen bleef stil. Dat heeft de belangenbehartiger so wie so gedaan in 2008. Na het oorspronkelijke enthousiasme over het nieuwe actieplan is het erg stil gebleven. In de berichtgeving vanuit HollandOpen wordt niet prominent ingestoken op het actieplan en de werkzaamheden van het programmabureau, noch ondersteunend, noch kritisch.
Dat is jammer. In de afgelopen jaren is er veel werk verzet door de pioniers van open source in Nederland. De pioniers die keer op keer het debat zijn aangegaan, die presentatie op presentatie hebben gegeven, die voor eigen rekening vele uren, dagen en weken hebben gestoken in het adviseren en ondersteunen van de vormgeving van een goed open source beleid. Het actieplan Nederland Open in Verbinding zou niet tot stand zijn gekomen zonder inzet van deze pioniers en de relatieve nieuwkomers zijn aan hen schatplichtig.
Maar, en dat is ook een realiteit, met de goedkeuring van het actieplan en de implementatie ervan is een nieuw speelveld ontstaan. Een nieuw speelveld waarop de oude partijen proberen hun invloed en marktaandeel te behouden, waarop nieuwe partijen hun weg moeten vinden in een nieuwe rol, met nieuwe verwachtingspatronen en andere (commerciële) spelregels en belangen. De vraag wordt dan of de bestaande organisaties rond open source promotie klaar zijn voor het nieuwe speelveld en de nieuwe eisen? Zijn ze intern en extern goed georganiseerd om een bijdrage te leveren aan een implementatie van open source en open standaarden die naar letter en geest een uitvoering is van het actieplan en de bedoelingen van de pioniers? Wat is er nodig?
Het realiseren en bewaken van een eerlijk speelveld
Op de eerste plaats moet het niemand verbazen dat het nieuwe speelveld en de mooie en goede intenties niet betekenen dat de invoering van open standaarden (en in het kielzog daarvan, open source software) een gedane zaak is. Een substantieel deel van de overheidsmanagers ziet er het nut nog niet van in en zal -in ieder geval op dit moment- contre coeur meewerken aan het opgelegde beleid. Let wel, een beleid zonder harde sanctiemaatregelen. Dit geeft alle ruimte om bij wet- en regelgeving en aanbestedingen een dusdanige draai te vinden dat de concrete invoering van open standaarden op de lange baan wordt geschoven. Een deel van de open source promotie moet zich dan ook richten op het waarborgen van een eerlijk speelveld, een ‘level playing field’, waarbij niet op een verkapte manier de gewenste leveranciersonafhankelijkheid onderuit wordt gehaald. Dit vraagt om inhoudelijke deskundigheid en de bereidheid heel kort en kritisch op aanbestedingsprocedures te zitten. En daar dan vervolgens handelend op te treden, zowel via stille diplomatie als via publieke actie.
Grotere betrokkenheid van gemeenschappen van eindgebruikers
Daarnaast wordt het tijd dat de ‘nieuwe’ groepen gebruikers van Linux en open source software bij het proces worden betrokken. In Nederland zijn meerdere gemeenschappen actief die te zamen een forse groep eindgebruikers vertegenwoordigen. Op zijn minst hebben zij recht op een stem in het geheel, maar feitelijk vormen zij een belangrijk deel van de voorhoede van gebruikers van open source en open standaarden. Dit zijn de gebruikers die op dit moment tegen de beperkingen aanlopen die ontstaan doordat overheden, organisaties, scholen en bedrijven niet of gebrekkig gebruik maken van open standaarden. Zij maken zich daar boos over en gaan op zoek naar pragmatische oplossingen. In hun omgeving bepleiten zijn de voordelen van open source software. Het probleem? Organisaties als HollandOpen zijn binnen deze gemeenschappen nauwelijks bekend, zij voelen zich er in ieder geval niet mee verbonden. Een gemiste kans die snel rechtgezet moet worden, want met deze gemeenschappen in je achterban heb je als belangenbehartiger kritische massa.
Onafhankelijkheid van de grote commerciële open source dienstverleners
De commerciële open ICT-dienstverlening zou een heel stuk zichtbaarder moeten worden, maar dat is niet primair de taak van non-profit organisaties als HollandOpen. De grotere ICT-dienstverleners moeten in staat worden geacht in dit opzicht hun eigen broek op te houden. Een non-profit belangenbehartiger moet niet een spreekbuis worden van een of enkele grote commerciële partijen in dit speelveld. Op dat moment ben je mijns inziens dan niet meer acceptabel als onafhankelijke gesprekspartner of adviseur van de overheid. Grote ICT-dienstverleners weten dat “open” nu “scoort” en zullen daar maximaal op in zetten. Maar wie kan het kaf van het koren scheiden? Kan een organisatie die nauw gelieerd is aan één of enkele aanbieders werkelijk onafhankelijk advies geven?
Zakelijke belangenbehartiging voor het MKB
De kleinere bedrijven moeten wel actiever worden ondersteund. Uit omringende landen weten we dat een inzet op open source en open standaarden positief kan uitpakken voor innovatieve ICT-bedrijven in het MKB. Het sleutelwoord is “kan”, want vanzelfsprekend is het niet. Kleinere open ICT-dienstverleners moeten geholpen worden via samenwerkingsverbanden kritische massa te bereiken om mee te kunnen draaien in aanbestedingsprocedures. Die procedures moeten worden bewaakt zodat dergelijke consortia niet op verkeerde gronden worden buitengesloten. Er moet kritisch worden opgetreden tegen overheden die het MKB buiten sluiten op vage gronden (of simpelweg door gebrek aan inzicht en deskundigheid). Maar ja, welke kleine ondernemer gaat dat doen? Wie wil het risico lopen een knelpunt aan de kaak te stellen en dan te zien dat andere ondernemers jouw opdrachten krijgen? Besef wel dat die kleine ondernemer wellicht al jaren als pionier actief is geweest. Het instellen van een overkoepelende zakelijke belangenbehartiger die namens de branche van open ICT-aanbieders kan optreden, zonder directe repercussies voor individuele ondernemers, is noodzakelijk voor het realiseren van gezonde marktverhoudingen.
Onafhankelijke en deskundige promotie van open source en open standaarden
Naast deze commerciële promotie blijft er behoefte aan een onafhankelijk en deskundig kenniscentrum gericht op open source en open standaarden. Een instituut dat op wetenschappelijk verantwoorde wijze onderzoek kan doen en bijdragen kan leveren aan het publieke debat. Los van commerciële belangen, los van politieke belangen, maar gestoeld op materiedeskundigheid. Op dit moment is er te veel onderzoek dat direct verbonden is met politieke of commerciële belangen, waardoor alle resultaten feitelijk ter discussie staan. Wordt het niet eens tijd dat we daar een einde aan maken, dat Nederland in dit opzicht een gidsland wordt?
Openbreken van het onderwijs
Een belangrijk aandachtsveld is en blijft het onderwijs. In het onderwijs is te weinig aandacht voor open source en open standaarden naast de bekende, traditionele gesloten software. Dat is slecht voor het onderwijs, slecht voor de arbeidsmarkt en slecht voor de digitale geletterdheid van burgers. Wat is er nodig om dit open te breken en te zorgen voor hoogwaardig ICT-onderwijs? Dit gaat verder dan zorgdragen voor geschikte leermaterialen. Het gaat om het doorbreken van een gesloten denkwijze bij schoolbesturen, onderwijzend personeel én educatieve uitgevers. We hebben het hier over een taaie materie en over een sector die in het actieplan wel wordt genoemd, maar waarover maar weinig concrete afspraken zijn gemaakt. Alle mooie plannen en implementaties zullen op langere termijn op niets uitlopen als we door blijven gaan met het opleiden van generaties computergebruikers die digitaal scheefgegroeid zijn.
Kwaliteit
Een laatste aandachtspunt heeft betrekking op de kwaliteit van open source promotie, zowel door profit als non-profit organisaties. Inderdaad, we kunnen niet allemaal een ervaren journalist zijn (wordt mij wel eens verweten), maar dat wil niet zeggen dat we niet kunnen leren om beter, zakelijker, professioneler en effectiever ons verhaal naar buiten te brengen in presentaties, persberichten en op websites. Jammer genoeg zijn er veel goede standpunten en ideeën die nu onvoldoende duidelijk naar voren worden gebracht. Door goede samenwerking, gebruik makend van beschikbare deskundigheid, aangevuld met wat mediatrainingen en het kiezen van een paar scherpe speerpunten kan de kwaliteit van de open source promotie fors worden opgekrikt. Hetgeen de geloofwaardigheid van de betrokken organisaties alleen maar kan verhogen.
Wat moet HollandOpen nu doen?
Dat is een vraag die de participanten en deelnemers van HollandOpen zelf moeten beantwoorden. Ongetwijfeld zijn er andere terreinen waarop de organisatie zich kan of moet gaan richten. Er is nog veel te doen op het gebied van ‘vrij’ en ‘open’ in Nederland. Uiteindelijk komt het aan op het maken van een duidelijke keuze, gevolgd door de noodzakelijke vraag: “Hebben we nu de juiste mensen aan het roer staan om onze doelstellingen te behalen?” Misschien is het antwoord op die vraag negatief. Dat zegt niets over de waardering voor het harde werk dat in de afgelopen jaren is verzet, maar het kan een erkenning zijn van het gegeven dat in deze fase andere personen met andere vaardigheden beter geschikt zijn voor de taken die moeten worden verricht. Het is een teken van goed leiderschap om dat te erkennen en vervolgens de fakkel over te dragen.
Veel wijsheid toegewenst.